Op 4 november sprak professor Andrew Root op de Theologische Universiteit Utrecht. Hij komt helemaal uit Minnesota in de VS. Zijn voorbeelden zijn dan ook vol van ijshockey en football, maar zijn verhaal zal bij velen van ook ons een aha-moment oproepen. Zeker als het gaat om ‘het ding’.
Hij omschrijft de huidige tijd als tijd van authenticiteit. We moeten allemaal een uniek en ‘eigen’ persoon zijn. Zelfontplooiing en zelfontwikkeling staan centraal. Hierdoor zijn we druk bezette mensen, zelfs kinderen hebben het al druk. Sporten, een instrument bespelen, school, hobby’s – alle tijd en energie gaat naar iets wat hun persoonlijke identiteit versterkt. Dat is ‘het ding’, datgene waar hun authenticiteit mee samenvalt. Door te investeren in dat ‘ding’, streven ze een goed leven na, een leven waarin ze iets bereikt hebben en hun leven betekenis hebben gegeven.
Identiteit is natuurlijk een belangrijk onderwerp, maar er staat tegenwoordig veel druk op. Je moet jezelf presenteren. Dat anderen bevestigen wie jij bent, is iets van onze huidige tijdsgeest. Voorheen was je meer onderdeel van een gemeenschap, met een taak die je bijna bij je geboorte al kreeg. Kinderen en hun ouders zijn tegenwoordig gefocust op een goed leven en een succesvolle toekomst. Andrew Root merkte echter op – mijn inziens zeer terecht – dat we geen overkoepelende gesprekken voeren over wat ‘het goede leven’ ís. We streven iets na, iets wat betekenis geeft aan ons leven, zonder te praten over wat betekenis ís. We ervaren druk om iets te bereiken, maar we praten niet over wat er gebeurt als je faalt, of als je ‘je ding’ niet vindt. De droom achter het goede leven wordt niet besproken. En dat veroorzaakt frustratie.
Wat betekent dit alles voor kerken? Kerken zijn niet gericht op prestatie – je wint geen prijs voor ‘beste kind van de zondagsschool’. Te midden van alle dingen die ‘moeten’, komt daardoor het bezoek aan een kerk onderaan de prioriteitenlijst terecht. Dat geldt voor kinderen, maar ook voor de midden-generatie.
Andrew Root komt gelukkig niet alleen met een uitleg van het probleem, maar ook met een oplossing. De titel van zijn nieuwe boek verwijst daar al naar: Wachten op God. Kerken moeten niet eindeloos meegaan in de wereld van cijfers, vernieuwingsstrategieën en campagnes om leden te werven. Dan behandelen we de kerk als een bedrijf met een winstmarge. Integendeel: als we ruimte houden voor God, voor inspiratie en voor betekenis, keren we ons af van het maakbaarheid-denken en houden we koers voor waar het in de kerk om moet draaien: samen gemeenschap zijn.
De tweede oplossing was enerzijds iets wat ik gelijk herkende, en anderzijds allerlei lampjes deed branden omdat Root het zo concreet onder woorden bracht: de kerk is de plek waar jouw authentieke verhaal geplaatst wordt in de context van anderen verhalen. Ja, jij bent uniek, maar wat jij meemaakt is menselijk en hebben anderen ook beleefd. En die ervaringen mogen we delen en koesteren. Belangrijker nog: onze verhalen worden gespiegeld in de verhalen uit de bijbel. Verhalen van gemeenschap, eenzaamheid, verlies, overwinning, pijn, vreugde – alles wat in ons leven voorkomt, komt in de bijbel voor. Wij vertellen elkaar diepgaande verhalen, en maken daardoor ruimte voor verdieping van het eigen levensverhaal. Getuigenissen van het leven transformeren onze identiteit, zodat we dieper kunnen ingaan op wat het goede leven nou is.
Tekst en foto Franka Riesmeijer