Column: Daar staan we weer

Twee kinderen bij een AKC kamp

Het is een krappe parkeerplek bij de molen op de Kerkweg in Giethoorn. Maar elk jaar past het weer, en het maakt niet uit als er auto’s dubbel geparkeerd staan, want we vertrekken toch weer op hetzelfde moment.

We brengen onze kinderen namelijk weer naar een AKC-kamp. En ook al zijn ze bijna volwassen en zouden ze best met het OV kunnen, we brengen ze graag weg en we halen ze eigenlijk nóg liever weer op. Want dan zien we wat die kampweek weer teweeg heeft gebracht, hoe er een hechte groep is ontstaan en hoe de leiding al bij de eerste tonen van het kamplied moet huilen. En hoe de deelnemers al snel volgen.

hoe de leiding al bij de eerste tonen van het kamplied moet huilen

Een paar jaar geleden vroeg een moeder naast mij verschrikt of er iets ergs gebeurd was, toen ze dat aanschouwde. Ik kon haar geruststellen: dit hoort erbij en ik zou me eigenlijk meer zorgen maken als ze alleen ‘doei’ zouden zeggen en hun koffer in de achterbak zouden gooien. Het is een vast ritueel; ze gaan in een kring staan, het kamplied wordt ingezet en daarna volgt een makkelijk meezinglied waarin iedere deelnemer een eigen couplet krijgt. Vervolgens wordt van iedereen uitgebreid afscheid genomen.

Als ouder sta je erbij en kijk je ernaar. Of je kletst bij met andere ouders, die je soms nog kent van toen je zelf op kamp ging of in een eerdere levensfase ontmoet hebt. En nu gaan je kinderen met elkaar op kamp en zie je de gelijkenis met hun ouders.

Voor mij is het jarenlang halen en brengen naar AKC-kampen bijna afgelopen. Ik word daar best een beetje weemoedig van. Ik denk dat het niet gewenst is dat we ze halen en brengen als ze leider worden. Of mag het dan ook nog?

Tekst: Reina Steenhuizen
Beeld: AKC

Column: Daar staan we weer

Meer weten over de AKC?