‘Want zeker met kerst heb je zomaar engelen in huis’. Mondig is anders deze kerst. Mondig vertelt deze dagen van...
Ja, dat is mogelijk. Hier en daar gebeurt het al.
Mij werd gevraagd een stukje van mijn persoonlijke geschiedenis te delen. Dat is niet gemakkelijk, want het raakt aan oude wonden. Maar het is ook een goede oefening.
Hieronder mijn relaas dat iets laat zien van pijn en hoop, inclusief een stukje genderperspectief. Het gaat over de collectieve zorg van een geloofsgemeenschap voor een jeugdgroep. En hoe die zorg in tegenspraak kan zijn met het ontbreken van genderperspectief in die geloofsgemeenschap.
In 1997 was ik tien en mijn zus vijftien jaar oud. Mijn vader en moeder hadden besloten te gaan scheiden. Een moeilijk proces voor een paar en hun kinderen. Daarna ging mijn moeder als alleenstaande dubbel werken om ons te kunnen voeden. Normaal gesproken vertrok ze rond zes uur ‘s ochtends en kwam ze rond tien uur ‘s avonds weer thuis. We zijn opgegroeid in een doopsgezinde gemeenschap en werden op zondag omarmd en verzorgd. Ook na schooltijd stonden de deuren open bij leden van de geloofsgemeenschap met kinderen van mijn leeftijd. Ze boden ons ruimte en zorg en deelden alles met ons als waren we familieleden.
We werden verzorgd en omarmd
Mijn moeder was er predikant en werkte daarnaast heel hard als taekwondo-lerares. Ze kreeg problemen in de kerk omdat sommige mensen haar beslissing om te scheiden in twijfel begonnen te trekken. Ook begonnen sommigen haar leiderschap in de gemeente aan de kaak te stellen, omdat ze een alleenstaande moeder was. Bovendien hadden ze geen respect voor haar beroep als martial arts-lerares. Kortom, de geloofsgemeenschap was zorgzaam voor de kinderen, maar hard jegens mijn moeder.
In 2001 was ik veertien en had ik ontdekt hoe cool drinken en roken was met mijn vrienden op de middelbare school. Maar ik verborg dat voor mijn kerkvrienden, omdat ik me niet het ‘stoute kind’ wilde voelen. Tijdens een weekend met mijn kerkvrienden begon een van de moeders opeens over drinken en roken te praten, waarna we op een heel relaxte manier discussieerden. Mijn moeder wist dat ik rookte en dronk. In plaats van boos te worden, probeerde ze eerlijk en voorzichtig mee te praten. Ondertussen was ze de seksistische opmerkingen binnen de geloofsgemeenschap wel zat. Mensen vroegen haar: ‘Wanneer ga je weer met iemand?’ ‘Nu ze geen vader hebben, wie dan wel?’ ‘Denk je niet dat doopsgezind en taekwondo-lerares zijn geen goede combinatie is en een slecht voorbeeld voor je kinderen?’ De tieners werden wel verzorgd, maar mijn moeder werd niet omarmd zoals ze was.
Denk je niet dat doopsgezind en taekwondo-lerares zijn een slecht voorbeeld is voor je kinderen?
In 2005 was ik achttien en werd ik in Colombia als volwassene behandeld. Toen besloten wij, de groep van ongeveer twaalf vrienden die samen in de kerk waren opgegroeid, gezamenlijk dooplessen te volgen om de doop in onze kerk te kunnen ontvangen. We gingen samen naar de plek om gedoopt te worden. Maar op het laatste moment, naast de rivier, wilde ik niet. De twee aanwezige pastores zeiden: ‘Daniël, het is goed, je bent er gewoon nog niet klaar voor. Maar je bent nog steeds een geliefd persoon binnen de gemeenschap.’ Mijn moeder was eerst blij – als doopsgezind predikant ben je nu eenmaal trots als een van je kinderen gedoopt wordt. Maar ook zij was heel ontvankelijk en zei: ‘Daniël, mijn kind, wees niet bang om op het laatste moment nee te zeggen. We zijn er allemaal voor je.’
Mijn moeder was niet alleen predikant en leidde de muziek in de kerk, ze werkte ook samen met andere anabaptiste vrouwen in Colombia en Latijns-Amerika om een anabaptiste vrouwenbeweging op te zetten. Daarvoor is een titanische kracht nodig vanwege het gendergeweld waar vrouwen in verschillende kerkgenootschappen mee te maken hebben. Ze was nog steeds vrijgezel, en mensen van mijn moederkerk en andere kerken bleven vervelende vragen stellen, als: ‘Is het geen goed idee om een vaderfiguur voor de kinderen te zoeken?’ Of: ‘Is het misschien een optie om weer verder te gaan met de vader van de kinderen?’ De geloofsgemeenschap kon haar keuze om als alleenstaande twee kinderen groot te brengen nog steeds niet accepteren.
Het laat zien hoe onvolmaakt geloofsgemeenschappen zijn
Dit verhaal laat zien hoe onvolmaakt geloofsgemeenschappen zijn en hoe belangrijk het is om aandacht te besteden aan de innerlijke geweldsdynamiek, in dit geval jegens vrouwen. Ik heb me altijd thuis gevoeld in onze gemeenschap, maar had eerst niet in de gaten hoe de situatie voor mijn moeder was.
Misschien is dit niet het dramatische verhaal dat de lezer verwachtte. Als Colombianen hebben we inderdaad veel problemen gekend en zijn we ook getroffen door het geweld in het land. Maar ik wilde hiermee aandacht vragen voor wat er gebeurt binnen onze eigen geloofsgemeenschap. Hoe pijnlijk is het om commentaar te krijgen als alleenstaande moeder, binnen een geloofsgemeenschap die er is om liefde en troost te bieden! Mijn vrienden en ik hebben die ontvangen, maar mijn moeder niet vanwege een opvatting over hoe een gezin hoort te zijn.
Misschien is dit een spiegel voor de geloofsgemeenschappen in Nederland. We hebben immers de neiging te oordelen op basis van idealen en luisteren vaak niet naar de behoeften van onze leden. Maar veel mensen voelen zich ongemakkelijk en hebben pijnlijke ervaringen. Als er een conflict is stellen we vaak óf kaders waar de ander in past, óf we zwijgen erover. Meestal geven we de voorkeur aan dat laatste. En áls we conflicten ter tafel brengen levert dat vaak een tweedeling op.
Natuurlijk zijn de verschillende activiteiten van onze gemeenschappen ook reden tot hoop, zeker als we onderlinge conflicten onder ogen durven zien. Wij doopsgezinden zijn geroepen pijn te transformeren en ons leven te baseren op liefde. En van elkaar houden betekent ook van onze conflicten houden. Van onze fouten houden, om hand in hand te werken aan een betere situatie.
Veroordeel mijn geloofsgemeenschap alsjeblieft niet. Het zou heel gemakkelijk zijn om dat te doen vanuit onze positie hier. Maar zoals zij fouten hebben gemaakt, maken wij hier in Nederland ook fouten. Net als hier zetten de doopsgezinden in Colombia zich weliswaar in voor vrede in de samenleving, maar ontlopen ze tegelijkertijd de interne conflicten.
Veroordeel mijn geloofsgemeenschap alsjeblieft niet!
Lees dit verhaal gewoon, laat het bezinken en ga terug naar je eigen gemeenschap. Want er is veel werk te doen, niet alleen in de wereld maar ook bij onszelf. Vraag niet: ‘Waar was de vader?’ Of: ‘Waarom zorgden ze wel voor de een maar niet voor de ander?’ Maar eerder: ‘Waar sta jij in dit verhaal?’ En: ‘Wat kan ik op basis van dit verhaal doen in mijn eigen geloofsgemeenschap?’
Ik nodig jullie allemaal uit om in onze geloofsgemeenschappen en organisaties veilige ruimtes te creëren. Ruimtes waar iedereen de mogelijkheid heeft om te praten en gevoelde pijn te uiten. Ruimtes ook voor ongemakkelijke verhalen. Laten we samen de onderlinge conflicten aankaarten en helpen die te transformeren. Dat is onze roeping als doopsgezinden.
Dit verhaal verscheen eerder in Mondig van december 2023
Tekst en beeld: Daniel Serrano-Bernal
‘Want zeker met kerst heb je zomaar engelen in huis’. Mondig is anders deze kerst. Mondig vertelt deze dagen van...