Professor Fernando Enns schreef een essay in vier delen over vrede. Vrede in plaats van oorlog welteverstaan. Hieronder de eerste aflevering. Hij stelt: de notie ‘hoe kan de vijand verslagen worden?’ bevat twee problematische begrippen, want wie is de vijand en wat is verslaan? Vandaag deel 1.
Een persoonlijke inleiding
Ik stoor me diep aan de uitspraak ‘klaar voor de oorlog‘ (kriegstüchtig). En ik wil daar mijn zoektocht naar ‘klaar voor de vrede‘ (friedenstüchtig) tegenover stellen. Omdat ik het niet wenselijk acht om klaar voor de oorlog te zijn, noch voor mezelf, noch voor mijn kerk of voor de maatschappij waarin ik leef. Het tegenovergestelde is het geval. Ik wil juist steeds beter leren hoe vrede bereikt kan worden, en meewerken aan een maatschappelijke beweging die zich in eerste instantie bezighoudt met hoe vrede er kan zijn en worden, hoe oorlog beëindigd wordt en hoe wij iedere volgende oorlog kunnen voorkomen.
Ik wil niet geloven dat er geen alternatief is voor de broedermoord van Kaïn op Abel (Gen. 4). Dit oude verhaal uit de bijbel gaat precies daarover: aan de ene kant de ogen niet sluiten voor de wreedste realiteit – dat de ene persoon de andere doodt (om welke reden dan ook) – en aan de andere kant laten zien dat het feit dat anderen dit doen dit geen legitimatie is om de moordenaar op zijn beurt te doden. In het bijbelse verhaal van broedermoord – een realiteit! – beschermt God de moordenaar omdat het de enige mogelijkheid is dat nieuw leven tot bloei kan komen en het geweld overwonnen wordt. Om in deze onmogelijke God te geloven betekent je niet laten hypnotiseren door geweld (Teilhard de Chardin), maar bevrijding van het geweld te zoeken, zowel voor jezelf als voor anderen – zelfs als het de broedermoordenaar is. Met andere woorden: hoe worden we klaar voor de vrede?
Mensenlevens worden vernietigd!
Ik zeg dit allemaal tegen de achtergrond van de onbegrijpelijk hoge aantallen van gedode mensen – in Oekraïne, in Israël, in Gaza, in Soedan – en op ander oorlogstoneel waarvan wij momenteel getuige zijn. Het NOS Journaal van 25 mei 2024 berichtte over de nieuwste cijfers: Oekraïense militairen melden dat ze sinds het begin van de militaire invasie (24 februari 2022) in heel Oekraïne een half miljoen Russische soldaten hebben uitgeschakeld – dat wil zeggen gedood, gewond of als vermist opgegeven. Op dit moment zijn de cijfers 6.000 à 8.000 per week! Het Russische leger meldt op zijn beurt dat het 440.000 Oekraïense soldaten heeft uitgeschakeld. Dat zijn 1 miljoen doden. Ter herinnering: de Slag om Verdun tijdens de Eerste Wereldoorlog eiste ongeveer 600.000 soldaten het leven – en dit geldt tot op vandaag als een onbegrijpelijk hoog aantal.
Natuurlijk zien we hier ook een cijferoorlog, die met grote argwaan behandeld moet worden. Onafhankelijke onderzoeken geven volledig andere getallen aan: 35.000 geïdentificeerde gedode Oekraïense mannen en vrouwen, en 54.000 Russische mannen en vrouwen.1 Deskundigen verklaren de grote discrepantie door het feit dat uitgeschakeld ook gewond, niet langer geschikt voor militaire dienst of vermist betekent. Wanneer deze getallen bij elkaar opgeteld worden, zijn de verschillen niet meer zo groot.2
Ook vanuit Gaza worden dagelijks nieuwe cijfers gemeld, die nauwelijks bevestigd kunnen worden. De humanitaire afdeling van de VN telt bijna 35.000 doden. Op dit moment zijn er daarvan slechts 25.000 geïdentificeerd. Informatie over 11.200 vrouwen en kinderen ontbreekt.3 Wat in dezen ook schokkend is, is het hoge aantal gedode vrouwen en kinderen: 70%! Dit geldt ook voor de aanval van Hamas op de burgers van Israël. Op 7 oktober 2023 werden meer dan 1.200 mensen gedood en meer dan 240 werden als gijzelaars ontvoerd naar de Gazastrook.4
We kunnen het ons niet veroorloven om over onze rol in de oorlog na te denken zonder stil te worden en de gedode mensen te herdenken
Ik geef deze cijfers hier zo gedetailleerd weer omdat ik er vanuit ga dat we het ons niet kunnen
veroorloven om over deze oorlogen te praten, of over onze rol na te denken, zonder een moment
stil te worden en deze gedode mensen te gedenken: zonen, vaders, kinderen, moeders, dochters, oma’s, opa’s, kleinkinderen. En nogmaals: vele gewonden, getraumatiseerden en vermisten moeten wij daar nog bij optellen.
In al onze overleggen en debatten kunnen we, hoezeer we wellicht ook een andere mening hebben, niet
voorbijgaan aan deze verloren en gewonde levens. Bij alles wat we zeggen en denken is het van
belang al deze mensenoffers in gedachten te houden, waar iedere dag (!) nog nieuwe
bijkomen. Zijn er nog meer redenen, nog meer argumenten nodig om serieus in te gaan op de
vraag wat wij hieraan bijdragen? Door in het ergste geval met deze waanzin mee te gaan, of, in het beste
geval, dagelijks te zoeken hoe het moorden kan ophouden? Hoe worden we klaar voor de vrede?
Helaas is er geen keerpunt (Zeitenwende): de toenemende militarisering van het politieke discours
Heribert Prantl, auteur en columnist van de Süddeutsche Zeitung, zegt in zijn nieuwste boek Den
Frieden gewinnen. Die Gewalt verlernen (‘Vrede winnen. Het geweld afleren’) dat er geen Zeitenwende is geweest, zoals de Duitse bondskanselier verkondigde en nu dagelijks in de media wordt herhaald. Prantl stelt: ‘Er was geen ‘Zeitenwende‘ en zoiets bestaat ook niet. Deze term was en is een poging om wreedheid te beschrijven en het afgrijzen ervan uit te drukken. En dit is het sleutelwoord voor de terugkeer van de politiek naar het leger.5
De terugkeer van de politiek naar het leger – in Duitsland (en ook in Nederland?) – wil ik aan de hand van een aantal voorbeelden illustreren:
De toespraak van de Duitse minister van Defensie Pistorius – in alle huidige enquêtes consequent aangemerkt als de populairste minister onder de bevolking – bevat: ‘We moeten klaar zijn voor de oorlog (kriegstüchtig)’.6 Daarmee wordt een herbewapening op alle fronten bedoeld. De achterliggende hoop is dat dat een effectief afschrikwekkend effect zal hebben, zoals in de Koude Oorlog. Deze uitspraak wordt als vanzelfsprekend gevolgd door de roep om een herleving van de dienstplicht voor mannen en vrouwen, overigens vooral door de politieke partijen die zichzelf christelijk noemen. De beloofde speciale schulden (eufemistisch speciale middelen genoemd) van 200 miljard euro zullen snel opgebruikt zijn, zodat nu al duidelijk is dat elders bezuinigd moet worden als we klaar voor de oorlog willen zijn. In de huidige begrotingsdebatten wordt al snel duidelijk dat er alleen op sociaal gebied bezuinigd kan worden – ten gunste van het leger. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Ontwikkelingshulp – twee traditionele gebieden van het Duitse buitenlandbeleid die de voorkeur gaven aan diplomatie en economische samenwerking – worden echter ook onder de loep genomen. Minister van Financiën Lindner stelde de verraderlijke vraag: ‘Verbeteren we met dat belastinggeld echt onze levenskansen, of gaat het erom dat de projecten de Duitse belangen dienen?’7
Het gaat om Duitse belangen, niet om vredesbelangen
De zich ontvouwende perspectieven worden duidelijk: het gaat om Duitse(!) belangen, niet in de eerste
plaats om vredesbelangen. Lindner vervolgt: ‘In de internationale politiek moeten de veiligheid en ondersteuning voor Oekraïne voorrang krijgen. Het gaat om vrede en vrijheid voor Duitsland.’8 Veiligheid (de eigen veiligheid!) wordt gelijkgesteld aan militaire kracht, waardoor alle andere belangen of ideeën voor vredesinspanningen moeten wijken. Dietrich Bonhoeffer heeft al op deze rampzalige misvatting gewezen in zijn beroemde Fanö-toespraak in 1934, en ervoor gewaarschuwd dat vrede niet met veiligheid moet worden verward. ‘Er is geen vrede op de weg van de veiligheid’ was zijn inzicht en boodschap.9
Tekst: Fernando Enns
Vertaling: Margarithe Veen
Beeld: Rostislav Artov
Volgende week deel 2