Aan de onbekende God

Aan de onbekende God

Wat maakt dat een religie zich in heel de wereld kan nestelen en dat eeuwenlang kan volhouden?

Zonder het wetenschappelijk te hebben onderzocht, denk ik: een waardevolle kern, een sterk verhaal en een groot aanpassingsvermogen. Met deze drie zaken in zijn rugzak begon twintig eeuwen geleden het christendom aan zijn weg door de wereld: de boodschap van het evangelie, verpakt in verhalen die steeds opnieuw verteld werden. En dat op zo’n manier dat ook mensen in andere landen en streken ze konden verstaan. Het vroege christendom legde daarbij een grote flexibiliteit aan de dag. Nieuwe verhalen werden toegevoegd en oude verhalen opgenomen in het christelijk vertoog. Oude goden werden christelijke heiligen; oude rituelen werden ingebed in christelijke feesten. Het feest van de terugkeer van het licht bij de zonnewende werd opnieuw verteld als het verhaal over de geboorte van Christus; het verhaal van de opleving van de natuur werd gecombineerd met het verhaal van de Opstanding. Niet altijd was het aanpassingsvermogen van het vroege christendom even groot. Dan werden met veel ijver oude heilige bomen omgehakt, wat niet goed uitpakte. In ieder geval niet voor Bonifatius.

Onbekende God

Als Paulus op een van zijn zendingsreizen in Athene is[1], gaat hij op eenzelfde manier te werk. De stad Athene staat vol met godenbeelden. Er zijn goden voor de Atheners zelf, bij wie zij te rade kunnen gaan en die zij kunnen aanbidden, en er zijn goden voor de vele reizigers, handelaars en scheepslieden die de stad bezoeken. Zo biedt de havenstad een warm welkom aan iedereen. Er is zelfs een altaar gewijd aan ‘de onbekende god’. Mocht iemand die Athene bezoekt ontdekken dat zijn god er niet bij staat, dan is er altijd nog dát altaar.

een altaar gewijd aan de onbekende God

De vele godenbeelden zijn Paulus een doorn in het oog, want voor hem is er maar één God. Eerst gaat hij in gesprek met mensen die dichtbij hem staan: de joden in de plaatselijke synagoge. Zij kennen in ieder geval de God die hij ook aanbidt, alleen kennen ze Christus Jezus nog niet. Maar al snel komt Paulus ook in contact met Griekse filosofen. Hoewel hij net als zij geschoold is in de retorica en goed een betoog op kan bouwen, sluit de inhoud van wat hij vertelt niet aan bij hun manier van denken. Bovendien – zullen ze gedacht hebben – er zijn al genoeg goden in het Griekse pantheon. Wat is de meerwaarde van deze nieuwe uitheemse goden die ‘Jezus’ en ‘Opstanding’ heten?

Podium

De Grieken nemen Paulus mee naar de Areopagus, de plaats waar debatten gevoerd en recht gesproken wordt. Doen ze dat omdat ze oprecht nader van hem willen horen, of omdat ze hem aan de tand willen voelen over zijn sterke praatjes? Voor Paulus betekent het hoe dan ook dat hem een podium geboden wordt om zijn verhaal te vertellen. In zijn toespraak weet hij handig in te spelen op de situatie en aan te sluiten bij de ervaring van de bevolking. Hij begint geen beeldenstorm, hij houdt geen donderpreek, maar prijst de Atheners om hun godsdienstigheid. Zo kweekt hij goodwill en een luisterend oor.

Deze God is de schepper van hemel en aarde

Te midden van al die goden in hun stad, heeft Paulus dat ene altaar ontdekt waarop staat ‘aan de onbekende god’. En die god, die de Atheners vereren zonder dat ze hem kennen, die god komt Paulus nu juist verkondigen. De God van Paulus is dus niet vreemd en bizar, niet uitheems en buitenissig, maar een god die in feite al in Athene aanwezig is en daar vereerd wordt, zo stelt hij.

Bewijs

In zijn toespraak vertelt hij dat deze voor de Atheners onbekende god een veel grotere en machtiger god is dan alle andere bij elkaar. Deze god is de schepper van hemel en aarde. Een god die niet in tempels woont of zich door mensen laat bedienen alsof hij iets nodig heeft. Hij is zelf degene die mensen geeft wat zij nodig hebben. Deze god die groots en verheven is, maar toch dichtbij, die de bron is van ieders bestaan, die roept nu alle mensen op om tot inkeer te komen en hem te zoeken. De tijd van niet-kennen is voorbij. Het onderscheid tussen hen die God kennen en die hem niet kennen zal zichtbaar worden. Immers, iedereen kan nu deze god leren kennen in een man die God daartoe heeft aangewezen. En het bewijs dat deze God, deze man, en dit verhaal geloofwaardig zijn, is dit: namelijk dat God deze man uit de dood heeft doen opstaan.

De tijd van niet-kennen is voorbij

Niet iedereen laat zich door de toespraak van Paulus overtuigen. Sommigen vinden ‘opstanding uit de dood’ maar een sterk verhaal. Ze maken er grappen over en haken af. Anderen blijven beleefd, maar of hun reactie ‘daarover moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen’ meer is dan ‘dat nemen we mee’ op een vergadering, dat blijft in het midden. Toch zijn er enkelen die wel geraakt worden door de kracht van Paulus’ verhaal, juist doordat het op een voor hun herkenbare manier is verteld. Ze herkennen de waardevolle kern erin, de boodschap van het evangelie van vrede. Daarom sluiten ze zich aan bij de beweging van ‘de onbekende god’, die voor hen niet meer onbekend is.

Het blijft een sterk verhaal, het verhaal van een mens die opstaat uit de dood. Voor de een een reden tot hoofdschudden, maar voor wie het wil zien een waardevol verhaal over een God van leven en liefde. Een verhaal dat zijn kracht behoudt in elke tijd, in ieder leven.

[1] Handelingen 17: 16-34

Aan de onbekende God

Artikel uit Sterk verhaal

Over de kracht van het verhaal; sprookjes en de grote markt in Haarlem.

Bekijk deze publicatie