'Als je gedrag wil veranderen is het te simpel om te vertrouwen op de wilskracht van een individu'. Hoogleraar Naomi Ellemers over sociale veiligheid, een hapje hoop, regenboogtheologie en een behouden aankomst. Mondig als veilige haven.
Wat kun je doen als kleine geloofsgemeenschap, als je het vredesgetuigenis wilt uitdragen in de grote stad? Marijn Vermet en Iris Speckmann zetten de komende Vredesweek allebei een vredesevenement op in hun stad.
Iris: ‘Jeremia 29 stond recent op het rooster – Bid voor de vrede van je stad…’
Marijn: ‘Ja, mooi, maar om wat voor vrede gaat het dan? Er zijn verschillende manieren waarop je met vrede bezig kunt zijn. Toen ik in Den Haag kwam werken kwam ik het pacifistisch gedachtengoed tegen en ontmoette ik mensen die nadachten over alternatieven voor de wapenleveranties aan Oekraïne. Maar ook mensen die werken aan innerlijke vrede via yoga, meditaties en contemplatieve kerkdiensten. En dan heb je nog de vrede tussen verschillende bevolkingsgroepen, de dialoog.’
Iris: Met de cursussen Geweldloos Communiceren die wij hier Almere aanbieden, zitten we daar een beetje tussenin. Je kunt vanuit je luie stoel wel nadenken over wereldvrede, maar je hebt er geen invloed op. Werken aan vrede met jezelf is misschien wel geboren uit defaitisme: het gevoel dat je geen invloed hebt op de wereld om je heen. Wij geven de cursussen vanuit het besef dat we de manier waarop we communiceren kunnen verbeteren, door de problemen die we met de ander hebben zó te bespreken dat de kans op ruzie kleiner wordt. Dat is weliswaar ook ‘werk aan vrede, begin bij jezelf’, maar wel van meet af aan in contact met de ander. Ons polarisatie-evenement in de Vredesweek zal daar een toespitsing van zijn.’
Werk aan vrede, begin bij jezelf
Marijn: ‘Ja, jullie hebben een mooie focus en maken het heel praktisch. In Den Haag hebben we een paar kleinere geloofsgemeenschappen bij elkaar gebracht die allemaal warmlopen om aan vrede te werken en daar ook een traditie in hebben. Van daaruit zijn we gaan brainstormen over wat we samen zouden kunnen doen. Dat is een markt geworden, een beurs. We noemden het eerst een festival, maar met de situatie in Oekraïne klonk ons dat wat te enthousiast. Met het woord ‘beurs’ willen we vooral de informatieve kant benadrukken.’
Iris: ‘De meeste doopsgezinde gemeenten worden steeds kleiner, maar het vredesgetuigenis dat van origine heel belangrijk is, blijft belangrijk. Zijn er volgens jou nog meer dingen die je als kleine geloofsgemeenschap in een grote stad kunt doen, bij wijze van vredesgetuigenis?’
Marijn: ‘Nou ja, als je een gebouw hebt kun je een ontmoetingsplaats zijn in de stad, zoals bij jullie het Inloophuis. Dat werkt al vrede in de hand. Ik heb het vaak gezien: als kerken de deuren openzetten en verschillende mensen samen laten komen, worden er ontmoetingen gegenereerd. Dat is goed voor de verbinding in de stad, ook al is het in het klein. Verder kun je ook – op dat spoor zit ik in Den Haag – mensen opzoeken die de waarde van vrede delen. Ik vind het perspectiefrijk om samen te werken met groepen als de quakers, de Dominicusgemeenschap – dat zijn de ‘Huub Oosterhuis christenen’ – en het Apostolisch Genootschap. Ik vind het vruchtbaar om juist met de kleinere gemeenschappen die ook bezig zijn met vrede, samen te werken, zodat je als partners gelijkwaardig bent. Zo verdwijn je als kleinere gemeenschap niet als je samenwerkt met een grote gemeenschap, bijvoorbeeld de PKN.’
Zodat je als partners gelijkwaardig bent
Iris: ‘Ik vind het mooi dat jij zegt dat het Inloophuis werkt aan vrede in het klein. Dat raakt aan mijn stokpaardje: dat in steden alles steeds meer commercialiseert en de publieke ruimten, waar je elkaar als vanzelf tegenkomt, verdwijnen. Je hebt in steden de plekken van eerste orde, dat zijn de plekken waar mensen wonen, hun privédomein. Daarnaast heb je plekken van de tweede orde, waar het geld wordt verdiend en het economisch gewin voorop staat. Maar plekken van de derde orde, de (semi-)publieke ruimten waar mensen elkaar gelijkwaardig en spontaan, zonder commercieel gewin tegenkomen, worden steeds schaarser.
Het Inloophuis wil zo’n plek zijn waar je geconfronteerd wordt met mensen van buiten je eigen sociale bubbel, met een andere mening, aan dezelfde tafel bij een kop koffie. Ik denk dat het belangrijk is om als geloofsgemeenschap een gebouw te hebben: een plek om samen te zijn, een plek die mensen op hun eigen moment kunnen opzoeken. Dat is volgens mij nodig om in je stad duurzaam aan vrede te kunnen bouwen. In Almere is het nog lastig om wat dat betreft met andere organisaties samen te werken. Ik heb de indruk dat een oudere stad – en zeker Den Haag, de stad die zichzelf neerzet als de stad van gerechtigheid en vrede – meer aanknopingspunten heeft voor samenwerking op dat gebied.’
Marijn: ‘In Den Haag wordt inderdaad al veel georganiseerd. En we worden als doopsgezinden ook makkelijk gevonden. Anderhalf jaar geleden ontmoette ik een quaker op een symposium over moderne slavernij. Hij zei: ‘Hé Marijn, jij bent doopsgezind, heb jij misschien zin om samen iets voor de Vredesweek te organiseren?’ Zo worden we als doopsgezinden bepaald bij onze traditie van vredesgetuigenis, nog voordat we daar zelf initiatief in nemen. Dat is mooi hè?
Voor meer informatie over de Vredesweek in Almere klikt u hier
Voor meer over de Vredesbeurs in Den Haag klikt u hier
tekst: Iris Speckmann
Beeld: Marijke Laane
'Als je gedrag wil veranderen is het te simpel om te vertrouwen op de wilskracht van een individu'. Hoogleraar Naomi Ellemers over sociale veiligheid, een hapje hoop, regenboogtheologie en een behouden aankomst. Mondig als veilige haven.