Gelukkig kan ik de snelheidsmeter niet zien vanaf mijn zitplaats, maar het gaat af en toe vreselijk hard. Mijn medereiziger Douglas, van Multiply, de zendingsorganisatie van de Mennonite Brethren, kon dat wel. Hij vertelde mij later dat soms snelheden van 140-150 km/u gehaald werden. Het is geen ideale manier om na een vlucht van acht uur de nacht door te brengen. De weg is tweebaans, meest onverlicht en zonder belijning. Regelmatig zijn er road blocks waar wat geld van handen wisselt, waarna de met AK-47’s gewapende mannen ons weer doorlaten. Af en toe doemt er plots een onverlichte stilstaande vrachtwagen op, half op de weg. Kapot of omdat de chauffeur gewoon is gaan slapen. Tegenliggers rijden met groot licht op ons af en bij nederzettingen langs de weg zijn er onaangekondigde en nauwelijks zichtbare verkeersdrempels. Zo’n 550 km en acht uur later komen we aan in Kikwit. Een paar uur uitrusten en dan naar de kerk waar de conferentie al bezig is.
Er wisselt wat geld van handen
De CEFMC (Communauté des Eglises des Frères Mennonites au Congo, de Mennonite Brethren in de Democratische Republiek Congo) vierden, twee jaar verlaat door de coronapandemie, hun 100-jarig bestaan. Het begint allemaal met een driedaagse conferentie voor de pastores en daarna een grote viering op de zondag. Voor deze gelegenheid is hier in Kikwit een grote nieuwe kerk gebouwd, de Centennial Church. Ik ben uitgenodigd om te spreken namens Mennonite World Conference.
Drie ochtenden horen we na een opening rapportages. Er zijn natuurlijk veel uitdagingen, vooral op het financiële vlak, maar het is indrukwekkend wat deze gemeenschap allemaal doet met zo weinig middelen. De gemeenten in het oosten vangen veel vluchtelingen op die vluchten voor het onophoudelijke en wrede geweld in de grensgebieden waar paramilitaire groepen elkaar bestrijden. Vluchtelingen opvangen betekent niet alleen maar zorgen voor eten en onderdak, maar ook het aanhoren van de verhalen over moord, verkrachting en beroving. Traumaverwerking is nauwelijks mogelijk als voedsel en veiligheid niet eens gegarandeerd zijn. De kerken doen wat ze kunnen om hier de helpende hand te bieden.
Traumaverwerking is nauwelijks mogelijk als voedsel en veiligheid niet eens gegarandeerd zijn
Deze gemeenschap, met meer dan 100.000 gedoopte leden, doet ook veel aan evangelisatie. Deze drie dagen houden ze ‘s middags, na de ochtendsessies in de open lucht, evangelisatie-bijeenkomsten waar mensen met muziek, getuigenissen en preken wordt verteld over God en Jezus – vooral over Jezus – over redding en bekering, over volgen van Hem. Er wordt veel en luid gebeden, gedanst en gezongen door verschillende koren, vol van energie. En uiteindelijk is er dan de altar call, een oproep om naar voren te komen als je volgeling van Jezus wilt worden. Tientallen komen naar voren, sommigen heel emotioneel. Daar wordt voor ze gebeden en worden de namen genoteerd voor verder contact. Alles omlijst met veel muziek, nog meer luid gebed en uitbundige dans. Het past in de Afrikaanse cultuur, maar voor mij, komend uit een heel andere cultuur, is het soms wat moeilijk om in al die emotie mee te gaan.
Dat is niet erg, het gaat niet om mijn beleving, het gaat om wat zij voelen, uiten, geloven. Hier gaat het wel om echte bekering. De grote viering met 2.500 mensen in de kerk duurt vijf uur. En met weer veel Afrikaanse muziek, dans en koorzang en gebed. Het is indrukwekkend en fascinerend, zoveel uitbundig geloof. Als ik mijn woordje spreek en zeg dat zij, net als wij, MWC zijn, klinkt er gejuich. Het is goed dat we ondanks al deze verschillen een wereldwijde geloofsgemeenschap zijn, bij elkaar horen. Een lichaam van Christus waarvan elk deel even waardevol is. Een lichaam waarbij als een deel pijn heeft, het hele lichaam pijn heeft en als een deel vreugde voelt, het hele lichaam blij is. Laten we in die vreugde van de CEFMC, onze broeders en zusters, mee delen!
Tekst: Henk Stenvers
Beeld: Kwasi Ansong Bamfo