Pasen 2024: Waarom huil je?

Pasen 2024: Waarom huil je?

En daar staat ze. Alleen bij het graf.  Ze huilt. Huilend buigt ze zich naar het graf.
Zoals dat soms gaat als je diep neerbuigt in je verdriet.
Er blijkt, en soms pas na lange tijd, meer te zijn dan dat.
In de leegte, het verlangen, het gemis, kan een verschijning, een inzicht, tevoorschijn komen.  

Zo ontdekt Maria twee engelen, één aan het voeteneind, één aan het hoofdeinde.
De engelen die we ook bij onszelf kunnen wensen.
Eén die ons tot overdenken aanzet, en één engel die ons in beweging zet, ons op doet staan,
met hart en handen, of dus met hoofd en voeten.
Neem de dingen in overweging en kom dan overeind.
Soms is de ene engel actiever, soms de ander. Het zal ons karakter misschien zijn,
maar zeker ook de tijd, de situatie die maakt dat we veel overwegen of veel handelen. 
In deze tijd lijkt het evenwicht wat kwetsbaarder.
Overdenk ik genoeg, teveel, kom ik wel in beweging, of, houd ik dit tempo wel vol?
En hoelang?

De engelen vragen aan Maria: 
‘Waarom huil je? 
Vertel me waarom je huilt. Vertel me waarom je verdrietig bent?
Je bent alleen, de anderen zijn weg, huil vrijuit, spreek vrijuit.’
Maria antwoordt: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald
en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.’

Na deze woorden keek ze om. 
Natuurlijk keek ze om, er waren niets dan herinneringen.
Als we gedenken, kijken we om, zo was het,
dat wat hier en nu niet meer is.
Dat wat achter ons is, is niet vóór ons.
Dat is wat een herinnering is.

Soms lukt het een herinnering levend te houden,
dat wat achter ons ligt, naar voor te brengen.
Als we onze kinderen vertellen over onze grootouders,
als we een feest vieren zoals dat al generaties gebeurt,
als we rituelen uitvoeren, en van ons maken.
Als we wat we nu, in deze tijd, overdenken,
meenemen naar de tijd die komen gaat.

Dat is wat een herinnering is

Zover is Maria nog niet, ze kijkt om.

En ze keek om, staat er, en ze zag Jezus staan en wist niet dat het Jezus was. 
Ze keek om, en zag, maar wist het niet.
Ze zag hem, maar begreep de betekenis er niet van.
En wie ze ziet vraagt: ‘Waarom huil je?’

Vertel me waarom je om me huilt, dan weet ik waarom je van me hield.
Wat mis je aan me? Waarom heb je me nodig?
Is het datgene wat vanzelfsprekend lijkt?
En dat we elkaar daarom niet genoeg vertelden?
Is ook hetgeen je irritant vindt, waar je keer op keer boos om wordt?
Is het omdat je me bijzonder vindt? 
Omdat ik anders ben dan anderen?
Of maakt je dat niets uit? Is het gewoon omdat ik, ìk ben?

Als ze me niet de zoon van God hadden genoemd, had je dan ook om me gehuild?
‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd’, zegt ze.

En dan,
De herinnering noemt haar naam, nu. Maria.
De verwarring is weg,
ze ziet wat ze ziet en het is wat het is.
De herinnering leeft… Hij leeft.

Raboeni! 
Houd me niet vast, zegt Hij.
Laat me leven.

En ineens weet ze dat haar naam gaat over wie zij is.
Dat zij niet kan leven in ‘was toen maar hier’.
Ze kan niet leven door om te kijken,
ze kan verder met wat ze gezien heeft.

Houd me niet vast

Ze kan maar een ding doen.
Ze hoort haar naam en staat op.
Maria, als vroeger, maar met een inzicht,
een levende herinnering,
die ze los kan laten omdat hij haar eigen is geworden.

En zo doet ze wat kan.
Hoe diep we buigen in verdriet.
Hoe hard we missen, omkijken, 
vast willen houden wat we zien.

Op een dag zegt iemand onze naam.
Misschien een herinnering,
een geliefde,
iemand die ons nodig heeft,
misschien is het die bron.
Die Ene, die zal zijn.
Misschien is het dóór de Ander,
misschien Zijn God, die ook God is.

Op een dag noemt iemand onze naam,
en staan we op.
Met inzicht, met levende herinnering, aangeraakt,
door wat is.
Misschien is het vandaag.

Vandaag is het dat Feest,
Van opstaan en opnieuw beginnen.
Voor ieder mens!
De natuur vertelt het ons,
Diep verscholen in de grond, groeide het al,
Diep in de dorre takken, stroomde nieuw leven.
Lang voor wij het zagen.

Sta op, Leef.
Roep de ander.

Amen

Tekst: Essemie van Dunné
Beeld: Danie Franco