Pasen 2024: Mattheus vertelt

Pasen 2024: Mattheus vertelt

Het was een intens droevige tijd geweest voor de volgelingen van Jezus, die zoveel van hem hadden geleerd en van wie ze nog heel grote verwachtingen hadden. In de dagen voor Pesach was hun Jezus gevangengenomen, veracht, bespuwd, miskend, verraden en in de steek gelaten; ja, óók door hen! Hij had het niet overleefd, zij zaten met een schuldgevoel. Hij kreeg een nieuw graf, versterkt met een grote steen. Een plaats om te gedenken.

De eerste mensen die op de dag na de sabbat naar het graf van Jezus gingen om hem te gedenken, waren twee vrouwen, twee Maria’s. Voor Mattheus was het van belang dat ze getweeën zouden zijn. Zo had hij immers in het voorafgaande verhaal van Jezus voor de Hoge Raad twee valse getuigen opgevoerd, zodat Jezus veroordeeld kon worden. In een rechtsgeding was het nodig om twee getuigen te horen die hetzelfde zouden beweren voor of tegen iemand. Twee geeft waarheidsgetrouwheid aan in die dagen. Bij het verhaal van Pasen horen dus ook twee getuigen om de betrouwbaarheid van het opstandingsverhaal te bevestigen. In een tijd waarin vrouwen niet tot de bovenlaag van het volk konden behoren, waarin zij geen leidende rol mochten vervullen en gezien werden als ondergeschikt aan de man, is het des te opmerkelijker dat bij het belangrijkste bijbelse verhaal over Jezus vrouwen een hoofdrol mogen vervullen. U zult het mij hoop ik niet kwalijk nemen dat ik hen even in het zonnetje zet, deze bijbelse Mirjams.

Dat vrouwen de hoofdrol vervullen

Als ze bij het graf komen is alle leven tot stilstand gekomen. Ze komen ook niet om iets te doen, alleen maar om te aanschouwen. Maar wat zij te aanschouwen krijgen is juist vol beweging: er vindt een beving plaats, er verschijnt een bode Gods als een witte bliksemschicht, die zij ternauwernood kunnen aanzien. Dat gold ook voor de wachters bij het graf, in wie de beving zich voortzet, want zij vallen sidderend ter aarde en blijven daar liggen als waren ze dood. Het is een mooi spel met beelden: de wachters zien de beving en het witte licht en zijn zo geschokt dat ze er voor dood bij liggen. Terwijl de boodschap van dat moment juist is dat Jezus niet dood is, maar lééft en op deze plek niet te vinden is. Hoogwaardige vertelkunst!

De bewakers spelen geen rol meer, de vrouwen des te meer, want zij worden aangesproken met het bekende: ‘vrees niet!’ Laat het woordje ‘vrees’ maar staan en vertaal het niet met ‘angst’, want het gaat hier om godsvrees, om groot ontzag, ‘awe’ in het Engels. Het is het heilige ontzag, dat je kunt voelen als je in aanraking komt met iets dat je verstand te boven gaat. Die godsvrees maakt je misschien sprakeloos en zorgt dat je afstand houdt, in afwachting van wat komen gaat. En dan zegt die engel: ‘Vrees niet, want… ik heb een goede boodschap voor jullie. Jullie zoeken Jezus de gekruisigde. Hij is niet hier.’ En de vrouwen mogen in het graf kijken om de plek te zien waar hij lag.

Jullie zoeken Jezus de gekruisigde. Hij is niet hier.

Over de opstanding zelf is geen verslag geschreven. Het wordt enkel als gegeven aan ons verteld: hij is niet hier, hij is opgestaan. Houd je niet langer met zijn dood bezig, maar denk na hoe het leven verder moet gaan, nu je in contact bent gekomen met deze bijzondere mens Jezus. En: als het leven verder gaat, dan moet je ook zelf in beweging komen. Dat is wat de bode Gods bedoelt als hij de vrouwen de opdracht geeft om snel op weg te gaan en de leerlingen te vertellen dat Jezus is opgewekt uit de doden. Daarmee worden zíj de eerste apostelen. Zij mogen gaan vertellen van de bevrijding uit de dood van hun Heer, die op weg is naar Galilea waar zij hem zullen zien. Het is een mooie speling met het woordje ‘zien’, want Jezus is er niet, hij is niet (meer) te zien en toch zullen ze hem ‘zien’. Zoals wij zien, wanneer we iets echt begrepen hebben.

De vrouwen stellen geen vragen, Ze verlaten de lege grafplaats en verkeren in staat van grote opwinding; vol ontzag voor het onbegrijpelijke en tegelijk ook met grote vreugde. Ze rennen weg om de leerlingen zo snel mogelijk te kunnen inlichten.

Het is als een vertraging in de vertelling

Maar wacht, ho, nog even een tussenstop in het verhaal. Een beetje anders dan bij Johannes, waar een ontmoeting in de tuin plaatsvond, komt bij Mattheus Jezus de vrouwen tegemoet als in een visioen, terwijl zij onderweg zijn.

Het is als een vertraging in de vertelling, want nu mogen de vrouwen eerst met eigen ogen zien wat hun door de bode was aangezegd: Jezus zelf, die hen aanspreekt met ‘verheug u!’ Zoals met Kerst de blijde boodschap ook met ‘vrees niet’ en ‘verheug u’ gepaard ging, zo is het ook hier. Pasen en Kerst weven zich ineen: verheug u, om dit leven gaat het!

Opnieuw vragen de vrouwen niets. Ze herkennen Jezus, naderen hem, pakken zijn voeten vast en knielen voor hem neer. Ze bewijzen hem eer. Bij Johannes was de boodschap: raak me niet aan, maar Mattheus wil ons vooral meegeven dat Jezus écht is opgestaan uit de doden, hoe moeilijk dat ook te begrijpen valt. Daarom laat hij de vrouwen hem beetpakken. Maken wij dat nog mee? Vermoedelijk niet meer, of alleen in die zin dat we onder de indruk kunnen zijn van de bedoeling van Mattheus om het verhaal zo levensecht mogelijk op te schrijven. En daar hoort dat beetpakken bij, en die knieval.

Raak me niet aan!

Maar nu moeten de vrouwen toch echt in beweging komen, zoals de bode van God hun had gezegd. Eropuit, richting de leerlingen, zijzelf als eersten der apostelen. In bijna dezelfde woorden stuurt Jezus ze weg: ‘Ga en verkondig aan mijn broeders dat ze naar Galilea gaan, en daar zullen ze mij zien.’ De leerlingen zijn nu ‘broeders’ geworden en zullen, net als de vrouwen, gezondenen – apostelen – worden, broeders én zusters van de Heer.

In Galilea is de herinnering aan Jezus levend gehouden door het verhaal van zijn leven, zijn visie op de Tora en zijn helende aanwezigheid onder de mensen, verder te vertellen. Hij heeft Gods koninkrijk bij mensen zichtbaar gemaakt, als de plek waar zij op hun voeten geplaatst worden, waar plaats is voor iedereen, ongeacht afkomst, ras of sekse. Onze gemeenten kunnen nog steeds proeftuinen zijn waar de bijbelse verhalen worden verteld, in de overtuiging dat in Gods Koninkrijk voor ieder mens een plek is – ook voor vreemdelingen of elders geborenen. Dat is op dit moment – ook voor onszelf – een uiterst dringende uitdaging!

Laten we moed vatten nu het weer Pasen wordt en in beweging komen, in de voetsporen van die dappere vrouwen van weleer.


Tekst: Machteld van Woerden
Beeld: Josue Michel