Stel, je bent een klein, onbetekenend godsvolk zonder enige militaire macht. Maar dat geeft niet, want je bent niet zomaar een godsvolk, je bent het kleine onbetekenende volk van die ene God.
God spant ze voor zijn karretje
Die God die steeds groter en almachtiger wordt naarmate jouw geschiedenis met Hem voortschrijdt. Hij strijdt voor jou. En jij, jij bent Hem trouw. Dat is de prijs die je betaalt. De prijs voor vrede en rust en recht. De prijs voor leven.
Maar wat als je ontrouw bent? Wat als je denkt dat je het allemaal zelf wel kunt, dat je God niet nodig hebt? Wat als je je eigen regels volgt en de Zijne aan je laars lapt?
En wat als dan blijkt dat die ene God inderdaad groot en machtig is. En niet voor de poes. Als blijkt dat Hij zó groot en machtig is dat Hij zelfs de volken van andere goden als instrument kan gebruiken om jou te straffen voor je ontrouw. Want Zijn vrede kent een prijs. En als jij niet betaalt…
Of het nu de Filistijnen zijn, de Assyriërs of de Chaldeeën – God spant ze voor zijn karretje en stuurt ze om jouw land te veroveren, je kinderen te vermoorden, je tempel plat te branden, je vrouwen te verkrachten en je rijkdommen weg te slepen. En jij? Jij komt erachter dat je werkelijk niets voorstelt zonder Hem. Dat je machteloos bent, klein en onbetekenend, een speelbal op de wrede stormen van de geschiedenis. En je gaat ten onder. Je verdwijnt, met al je hoogmoed en gezwollen praat. En dat allemaal omdat er met jouw God niet te spotten valt. Maar dat had je misschien eerder moeten bedenken. Want nu is het te laat.
Zijn goddelijke hand over Zijn goddelijke hart
Of? Keer op keer strijkt die ene God in de bijbel met Zijn goddelijke hand over Zijn goddelijke hart en raapt het gevallen, verloren godsvolk toch weer op, blaast het stof van ze af en herstelt ze. Een verhaal van hoop, van boete en inkeer, een verhaal van toekomst. En die visioenen van vrede, van Gods vrede, worden iedere keer groter en grootser. Van een periode van rust tussen twee conflicten tot een bijna onaards visioen waarin leeuw en lam naast elkaar liggen. Mooi hoor.
Maar de losse eindjes? Het onrecht dat gedaan is? De doden die zijn gevallen? De vrouwen die voor het leven beschadigd zijn, de kinderen die op gruwelijke wijze aan hun onschuldige einde zijn gekomen? Straf van God, prima. Maar diegenen die de straf voltrokken? De beulen? Zijn die schuldig of onschuldig? Als zij instrument zijn van Gods woede, valt het onrecht en het kwaad hun dan aan te rekenen?
Getuige talloze profetieën komen alle onderdrukkers in de bijbel uiteindelijk jammerlijk aan hun eind. God verdelgt ze. Vernietigt ze. Straft ze op hun beurt. Doet recht en gerechtigheid. Het is allemaal deel van het grotere plan. Maar ongemakkelijk is het wel. Gerechtigheid met een nare nasmaak. Is een instrument verantwoordelijk voor het werk dat een God met hem doet? Is een spijker verantwoordelijk voor de pijn van het hout waar hij door een hamer ingedreven wordt? Mag onrecht onbestraft blijven? Is wraak, vergelding, genoegdoening niet noodzakelijk? En wat als dat met gruwelijk geweld gepaard gaat? Hoe ongemakkelijk kan vrede zijn? En hoe hoog is die prijs? Wat voor God heb je dan? En jij? Wie ben jij dan, met Gods vrede?
Vrede? Ja. Maar tegen welke prijs?
Vrede. Het klinkt prachtig. Maar het is ten diepste een oorlogsterm, een woord en concept dat niet zonder geweld en onrecht en ongemakkelijkheid te verkrijgen is. Een term die bijbels gezien samenhangt met onmacht, machteloosheid, (on)trouw, gruwelijke consequenties en een beeld van gerechtigheid dat in ieder geval in het menselijk brein vragen oproept. Vrede. Ja. Maar tegen welke prijs? En zijn wij nog steeds bereid die te betalen?
Ik, de HEER, houd de wacht over mijn wijngaard,
steeds opnieuw bevloei ik hem.
Dag en nacht zal ik de wacht houden,
zodat niemand hem kan schaden;
4 ik koester mijn woede niet.
Maar zou ik dorens en distels dulden?
Strijdbaar ga ik erop af,
al dat onkruid steek ik in brand –
5 tenzij men mijn bescherming zoekt
en vrede met mij sluit,
ja, vrede sluit met mij.*
* Jesaja 27:4b-5.
Tekst: Wieteke van der Molen
Beeld: Priscilla Du Preez