Het begint met een beweging, zo rond 1520. De Reformatie is in volle gang.
In Zwitserland en Zuid- en Midden-Duitsland keren gemeenschappen zich tegen de leer en praktijken van de kerk van Rome, maar anders dan volgelingen van Luther en Zwingli. Wie besluit om Jezus te volgen laat zich dopen: teken van een nieuwe wending van zijn/haar leven. Hiermee schuiven deze ‘wederdopers’ of ‘anabaptisten’ de kinderdoop opzij. Op 21 januari 1525 doopt Conrad Grebel de eerste volwassene in Zürich. Er volgen er meer en zo ontstaat een eerste gemeenschap. Die ondervindt direct tegenstand en in 1527 volgt de eerste executie: Felix Mantz wordt in de Limmat door verdrinking om het leven gebracht.
Tegen de verdrukking in groeit de beweging van wederdopers in Zwitserland en Zuid-Duitsland. Onder leiding van Michael Sattler stelt de ‘Brüderliche vereynigung etzlicher kinder Gottes’ een zevental regels op, bekend geworden als ‘Schleitheimer Artikelen’. Ze gaan over de doop, hoe broeders/zusters te vermanen die een misstap begaan, het Avondmaal, het afgezonderd blijven van andersdenkenden. Hiermee wordt het gezag van de overheid over de kerk ter discussie gesteld. Het ambt van herder en leraar wordt besproken, evenals het verbod om het zwaard te voeren of de eed te zweren. De Schleitheimer Artikelen worden voor het eerst gedrukt in 1527 in Worms. Ze vinden snel wijd en zijd verbreiding, ook naar de Nederlanden. Het is met name Melchior Hoffman die vanuit Emden grote invloed uitoefent.