De O-o is een Hawaïaans vogeltje dat is uitgestorven. De titel van de kleine, overzichtelijke expositie in Amsterdam laat al doorschemeren dat het diertje voor iets groters en abstracters staat, namelijk de druk op de natuur. Veranderingen (evolutie) is van alle tijden, maar meer dan ooit wordt het leven van alle dieren – ook dat van de diersoort mens – bedreigd. Maar wie niet graag wordt geplaagd met beelden van dreiging en rampspoed, kan zich bij deze tentoonstelling vergapen aan de prachtige geïllustreerde boeken, bijvoorbeeld uit de zestiende eeuw, die getuigen van de verwondering om de schoonheid die de natuurlijk rijk was en nog steeds is. Zo gaat deze tentoonstelling niet zozeer over de klimaatcrisis, maar vooral over de manier waarop we als mensen door de eeuwen heen naar de natuur hebben gekeken. Dat maakt deze tentoonstelling de moeite waard. De prentenboeken getuigen van de tijd waarin de reislustige westerse mens zich begon te verwonderen over de verscheidenheid van de dieren en plantensoorten, overal op deze planeet.
Bij die westerse blik wordt natuurlijk ook een kritische noot gekraakt. Aanvankelijk keek men vanuit het superioriteitsgevoel, van waaruit de mens als ‘kroon’ van de schepping niet alleen mocht heersen over de dieren, maar ook over de mensen in de gebieden die men had weten te koloniseren. Men maakte gebruik van de kennis van die mensen ter plaatse, maar etaleerde die kennis als een eigen verworvenheid. Aan bronvermelding deed men niet. Pas later kwam het besef dat de mens zelf ook een diersoort is en verweven met het ecosysteem waar men woont. Een ecosysteem dat men heerszuchtig naar eigen hand probeerde en probeert te zetten, voor vermaak en eigen gewin.
Aan het einde van de expositie staat een aantal panelen van het Klimaatmuseum. Daar komen ‘groene doeners’ aan het woord: mensen die zich willen inzetten voor een betere verhouding tot de aarde en al wie haar bewonen.
De tentoonstelling is behapbaar. Met ruim een uur, of iets langer als je een heel precieze bezoeker bent, ben je er wel doorheen. Voor wie toch in de buurt is, is de tentoonstelling zeker de moeite waard om even te gaan bekijken. En vlak voordat je het museum verlaat kun je ook nog een bezoekje brengen aan het Verhalenkabinet. Daar is een handgeschreven brief van de achttiende-eeuwse schrijfster Betje Wolff te bezichtigen: een doopsgezinde vrouw die haar tijd vooruit was.
De roep van de O’o – De natuur onder druk. Te zien tot 26 januari in het Allard Piersonmuseum in Amsterdam
Tekst en beeld: Iris Speckmann