Deel 3: Een kwestie van perspectief
In het vervolg richt prof. Enns zich op recente postkoloniale studies, waarbij de vraag van perspectief centraal staat. Het benadrukt dat bij elke bewering, hoe wetenschappelijk ook, moet worden gevraagd wie de uitspraak doet, vanuit welke machtspositie, en wie wel of niet wordt gehoord. Dit bepaalt wat als rationeel of logisch wordt beschouwd en welk doel de uitspraken en onderliggende kennis dienen.
De filosofe Judith Butler is pionier in dit onderzoeksgebied. Zij onderzoekt in haar boek The Force of Nonviolence: An Ethico-Politcal Bind (2020) de perspectiviteit met betrekking tot geweld en geweldloosheid. Ze maakt onderscheid tussen agressie en geweld. Ze ziet geweldloos verzet niet als de afwezigheid van agressie, maar als een alternatieve manier om agressie in te zetten, namelijk om de idealen van gelijkheid en vrijheid te verdedigen tegen vernietiging. Butler spreekt niet zozeer over geweldloosheid als een persoonlijk en individueel streven, maar richt zich op geweldloosheid als een gemeenschappelijke sociale en politieke praktijk.
Wat is het ‘zelf’ bij ‘zelfverdediging’?
Judith Butler bekritiseert de gebruikelijke rechtvaardiging van geweld in gevallen van zelfverdediging. Ze stelt dat bijna alles geoorloofd lijkt zodra geweld in politieke discussies als zelfverdediging wordt bestempeld. Het massaal doden van soldaten of zelfs burgers lijkt dan toegestaan. Butler vraagt wie bepaalt wat het ‘zelf’ is, dat bij ‘zelfverdediging’ beschermd wordt. Dat hangt af van de positie die je hebt en het perspectief dat je hebt. Wie verdedigd mag of moet worden, tegenover wie en hoeveel geweld daarbij geoorloofd is, is moeilijk, zo niet onmogelijk te bepalen. Zeker niet als het gaat om een grootschalig conflict.
Ze vraagt:
‘Weegt onze ethische plicht om de levens van degenen die dichtbij ons staan te beschermen zwaarder dan de toewijding aan de levens van degenen die in geografisch, economisch of cultureel opzicht als ver van ons verwijderd worden beschouwd?’ (Butler 2020, p. 72).
Butler benadrukt dat het ongelijk waarderen van levens, waarbij sommige levens belangrijker worden geacht dan andere, in strijd is met het principe van gelijkheid van alle mensen. Ze introduceert het idee van ‘betreurbaarheid’ om te laten zien hoe relatief de ‘gelijkheid’ is waarop het recht op (zelf)verdediging theoretisch berust. Het ene leven wordt minder betreurd dan het leven van een ander, afhankelijk van de status en nabijheid om wie het gaat. Ze concludeert dat, als we de gelijkheid van alle mensenlevens erkennen, we niet kunnen rechtvaardigen dat sommige levens meer bescherming verdienen dan andere, zonder de waarden van universele mensenrechten te schenden.
Gelijkheid van alle mensenlevens
De plicht van wederzijdse geweldloosheid
Judith Butler benadrukt dat de plicht tot wederzijdse geweldloosheid gebaseerd is op ethische en religieuze principes, zoals het gebod om zelfs de vijand lief te hebben. Ze stelt dat alle mensen gelijk zijn en dat geen enkel leven meer waard is dan een ander. Dit principe verbiedt het gebruik van geweld en rechtvaardigt ook het afschaffen van de doodstraf. Op grond van de principiële gelijkheid van mensen is er volgens Butler een plicht tot wederzijdse geweldloosheid.
Postkoloniale studies bieden inzicht in de voortdurende ‘koloniale mindset’, waarbij economische belangen, militaire macht en ethische redenaties geweld van de een tegenover de ander legitimeren. Zo worden onrechtvaardigheden en geweld systematisch in stand gehouden. Oorlog is hier slechts een illustratie, een voorbeeld van.
De visie van ‘rechtvaardige vrede’ geeft prioriteit aan de meest kwetsbaren en pleit voor menselijke veiligheid die nationale, culturele en economische grenzen overstijgt. In conflicten moeten de behoeften van degenen die het grootste risico lopen, voorrang krijgen. Dat betekent dat aanvallen op burgerbevolkingen nooit gerechtvaardigd kunnen worden, en dat de veiligheid van bijvoorbeeld de Duitse of Nederlandse bevolking niet de enige maatstaf mag zijn.
Voordat we oordelen, moeten we ons afvragen wie we zijn in deze conflicten, hoe we onszelf zien, hoe anderen ons zien, en wiens behoeften centraal staan in ons denken.
Wie zijn we in deze conflicten?
De meeste mensen die Enns heeft ontmoet in gebieden in de wereld die getroffen zijn door oorlog en geweld, wilden eigenlijk maar één ding: het moorden moet stoppen. Ter illustratie noemt hij de dienstweigeraars in Rusland en Oekraïne, maar ook in Israël. Het zijn volgens Enns de mensen wier stem wordt gesmoord. Ze weigeren deel te nemen aan het doden en moeten daarom onderduiken of vluchten. Gewetensbezwaar hebben tegen militaire dienst is een algemeen erkend mensenrecht. Maar áls de dienstweigeraars ons land al bereiken, kunnen ze moeilijk asiel krijgen. De vraag is volgens Enns daarom: hoe kunnen we een infrastructuur creëren zodat zij van zich kunnen laten horen en hun behoeften kenbaar kunnen maken? Zijn we hier klaar voor in ons politieke gesprek? Volgens Enns zijn het momenteel vooral kleine hulporganisaties die als hun pleitbezorger op treden.
Vragen voor bespreking in een groep
1. In hoeverre bent u bekend met het post-koloniale debat en met post-koloniale studies?
2. Hoe zou u de redenering van Judith Butler voor uzelf samenvatten: wat is de redenering onder de plicht tot wederzijdse geweldloosheid?
3. Bent u het met deze redenering eens? Waarom wel, of niet?
4. Wat denkt u van het recht op zelfverdediging? Is er daarbij een onderscheid tussen de (zelf)verdediging van en land of staat, of van een individu – uzelf of iemand die dichtbij u staat? Hoever reikt dit recht op zelfverdediging, voor u? Bepleit u de traditionele weerloosheid onder doopsgezinden? Is er naast weerloosheid soms ook een noodzaak tot geweldloos verzet? Tot waar reikt de geweldloosheid, wat u betreft? Wat doet u bijvoorbeeld wanneer iemand u op straat of in een winkel een klap wil verkopen (of erger)?
5. Enns spreekt kort over het recht op gewetensbezwaar. Op dit moment kent Nederland wel de dienstplicht, maar geen opkomstplicht. Als u een jongere in uw familie of in uw kennissenkring heeft, zou u die persoon dan aanraden zich te laten registreren als gewetenbezwaarde? Waarom wel (of niet)?
6. Russische gewetensbezwaarden krijgen in West-Europa nauwelijks asiel, omdat men bang is dat zij als spionnen optreden. Wat vindt u: moeten we voor gewetensbezwaarden uit Rusland ruimhartiger zijn in het verlenen van asiel?
Tekst: Iris Speckmann
Beeld: Alice Donovan Rouse