‘Vroeg of laat krijgt iedereen er mee te maken’. Mahsa Jafari over eten en de rouw; Waldemar Epp over potluck;...
‘Welke kinderbijbel raad jij aan?’ Dat vroegen (groot)ouders en predikanten misschien wel het vaakst in mijn tijd als jeugdwerker van de ADS.
Nu ik bijna wekelijks jeugd- en kinderboeken recenseer, zijn kinderbijbels nog steeds een terugkerend onderwerp. Laten we eerlijk zijn: hoewel er pareltjes tussen zitten, worden er ook grote hoeveelheden moralistische draken op de markt gebracht. Zie dan maar eens een neutraal of een vrijzinnig exemplaar te pakken te krijgen, in dat woud van tenenkrommende teksten over de Lieve Heer.
Duiding
In een poging om de verhalen te verduidelijken en te versimpelen, wordt dikwijls veel richting gegeven aan hoe de lezer het verhaal zou moeten interpreteren. Is dat duiden dan zo verkeerd? Zeker niet, dat mag best. Maar zoals er vele christelijke stromingen zijn, zo zijn er ook vele manieren om bijbelverhalen aan kinderen uit te leggen. De meeste doopsgezinden neigen naar een vrijzinnige benadering, of blijven misschien zelfs nog liever zo dicht mogelijk bij de originele tekst.
Tenenkrommende teksten over de Lieve Heer
Toch is het eeuwig zonde dat de kinderbijbel Moet je horen van Nico ter Linden, de vrijzinnige meesterduider voor tieners, niet meer in de verkoop is. Hij wist met zijn versie haarfijn uit te leggen dat ‘waarheid’ niet hetzelfde is als ‘echt gebeurd’. In een tijd waarin gelovigen vaak de opmerking ‘dat kan helemaal niet’ voor de voeten geworpen krijgen, was dat een verfrissend geluid. Dus iedereen die een tweedehands versie van dat boek op de kop kan tikken, adviseer ik dat te doen.
Allerkleinsten
Bij het versimpelen van een (bijbel)verhaal ontkom je er niet aan dat ook een deel van de boodschap vereenvoudigd wordt. Toch is dat niet hetzelfde als de boodschap verpakken in een dikke deken van moralistische vingerwijzingen. Het is wel degelijk mogelijk om een bijbelverhaal aan te passen aan de allerkleinsten zonder nadrukkelijk te sturen. Dat is Herma Vogel en Gitte Spee uitstekend gelukt met hun kleuterbijbel. Zowel de tekst als de illustraties gaan uit van de belevingswereld van jonge kinderen en laten ruimte voor vragen. Door de korte en duidelijke zinnen is het dan ook een zeer geschikte ‘eerste’ bijbel voor beginnende lezers van een jaar of zeven. Tegelijkertijd lenen de korte verhalen en vrolijke illustraties zich ook prima voor een voorleessessie aan peuters of nog jongere kinderen.
‘Waarheid’ is niet hetzelfde als ‘echt gebeurd’
Gehele kindertijd
In diezelfde sfeer is ook de Kinderbijbel van D.A. Cramer-Schaap met illustraties van Annemarie van Haeringen één van mijn absolute favorieten. Het is een bijbel met een brede doelgroep en kan de hele lagereschooltijd en nog iets daarna meegaan. Wie een oude Cramer-Schaap heeft liggen trekt misschien een wenkbrauw op, maar deze klassieker is door de jaren heen met regelmaat aangevuld en herschreven vanuit een veranderende tijdsgeest. Toen het boek in 1957 verscheen was het meteen een opvallend moderne en vrijzinnige kinderbijbel, o.a. doordat de schrijfster ervoor koos om waar mogelijk de verhalen te laten vertellen door kinderen. Zo maken we kennis met de kleine Kaïn en Abel. Cramer-Schaap verzon er soms ook kinderen bij, zoals Tiras, de zoon van een torenbouwer in Babel.
Geen moeilijke woorden of zinsconstructies
Binnenkort verschijnt er weer een herziene versie. Mijn advies is daar nog even op te wachten, want juist het feit dat Cramer-Schaap zelf de overtuiging had dat kinderbijbels voortdurend moeten worden aangepast aan de tijdsgeest – en daartoe ook opdracht gaf bij haar eigen kinderbijbel – vind ik de charme van haar werk.
Jeugdgroep
Het vinden van de juiste balans bij kinderbijbels voor tieners en jongvolwassenen is altijd ingewikkeld. De tekst moet toegankelijk zijn, maar mag tegelijkertijd niet te kinderachtig worden.
Wat mij betreft zou elke jeugdgroep de Startbijbel moeten aanschaffen, welke voldoet aan beide eisen. Het is een bijzonder mooie uitgave van De Bijbel in Gewone Taal, voorzien van ruim 180 illustraties van Irene Goede. De opmaak van de pagina’s doet eerder denken aan een goed geïllustreerd leesboek dan aan een traditionele bijbel. De pagina’s zijn ruim opgezet, er zitten duidelijke tussenkopjes in en hier en daar een verhelderend informatief kader.
Ruimte voor vragen
De Bijbel in Gewone Taal is een bijbelvertaling uit 2014 en werd niet door iedereen met open armen ontvangen. Toch heeft hij ook duidelijke aanhangers, van wie ik er een ben. Deze bijbel is vertaald vanuit de grondtekst, maar er worden geen moeilijke woorden of -zinsconstructies gebruikt. Hierdoor ontstaat ruimte om gelijkwaardig met elkaar in gesprek te gaan over de inhoud.
Creatieve uitgaven
Tot slot ben ik zeer gecharmeerd van het Oude Testament in dichtvorm van Maria van Donkelaar, met prenten van Sylvia Weve. Toen Jonas in de walvis zat biedt op sappige en stoere wijze een goed overzicht van de verhalen die in onze joods-christelijke cultuur zo ontzettend veel invloed hebben gehad op de wereld om ons heen. Ook zonder kerkelijke achtergrond is dit boek heerlijk om te lezen. Voor elke leeftijd zit er iets prettigs in: het voorleesritme, het taalgebruik, de grapjes en de stripachtige illustraties.
Ook de Zoekbijbel met bijpassend Doeboek van Marijke ten Cate verdient een vermelding. Het is de ‘Waar is Wallie’ onder de kinderbijbels. In dit grote zoekboek vind je acht grote uitklapbare zoekplaten over bekende bijbelfiguren. Niet alle kinderen houden van het verhalende karakter van de meeste kinderbijbels. Dit zoekboek daagt uit om zelf op onderzoek uit te gaan, bekende verhalen op te speuren en weetjes te lezen. En op zoek te gaan naar de koppige ezel die op elke zoekplaat te vinden is.
Tekst: Janneke Leerink
Beeld: Marijke Ten Cate
‘Vroeg of laat krijgt iedereen er mee te maken’. Mahsa Jafari over eten en de rouw; Waldemar Epp over potluck;...