‘Ik heb liever een handje van jou, mam’

‘Ik heb liever een handje van jou, mam’

Deze week overleed doopsgezind theologe en jeugdwerkicoon Baukje Offringa op 97-jarige leeftijd. In 2006 schreef ze voor Doopsgezind NL een stuk over geloofsopvoeding.

Ouders voor wie het geloof belangrijk is in hun leven, willen hun kinderen graag zo begeleiden, dat ze kunnen komen tot een positieve levenshouding vanuit het geloof in Gods liefde. Velen willen daarmee vroeg beginnen en vaak denken ze dat het beste te kunnen doen door hun kleuters voor te lezen uit een kinderbijbel.

Het is echter de vraag of het zin heeft jonge kinderen al veel bijbelverhalen te vertellen. In de bijbel vinden we de neerslag van geloofservaringen van volwassenen uit een andere cultuur en tijd. Ook al zijn er verschillende  kleuterbijbels, de bijbel is geen kinderboek. Bovendien hebben kleuters geen behoefte aan een godsfiguur die ‘ergens’ is. De gedachte aan een overal aanwezige God die alles ziet, kan hen zelfs angstig maken.

heeft het zin om jongere kinderen al bijbelverhalen te vertellen?

Een goed voorbeeld in dit verband is het jongetje, dat niet naar de zolder durfde te gaan om iets op te halen. ‘Maar we hebben toch net in de bijbel gelezen dat God overal bij ons is’, zei zijn moeder.

‘Ja, dat weet ik wel’, zei het kind, ‘maar ik heb toch liever een handje van jou mam!’

Bijbelverhalen voor kleuters moeten met zorg gekozen worden. Ook kunnen we voorlezen uit mooie prentenboeken die een bijbels thema hebben, zoals die van Max Bolliger, waarvan ik een paar verhalen overnam in mijn laatste verhalenbundel Groeien als een boom.


Verhalende verkondiging

Met het regelmatig voorlezen uit een kinderbijbel kan begonnen worden als een kind een jaar of zeven is. Het is echter van groot belang dat ouders zelf eerst met de bijbel bezig zijn geweest voordat ze een kinderbijbel kopen. Wat betekent de bijbel voor hen zelf? Zijn ze zich ervan bewust dat het in de bijbel gaat om verhalende verkondiging in plaats van om een letterlijk verslag van gebeurtenissen?  Ook is het belangrijk te weten welke kinderbijbels worden gebruikt in de kindernevendienst en op school. Hoe wordt daar rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen bij de keuze van de verhalen?

Kinderen zijn geneigd alle bijbelverhalen letterlijk te nemen. Verhalen zoals over Abraham, die bereid is zijn zoon Izaäk te offeren, kunnen voorlopig beter achterwege blijven. Dergelijke verhalen brengen kinderen in verwarring.


Perspectief kinderen

De meeste kinderbijbels beginnen met het scheppingsverhaal uit Genesis l. Daardoor krijgen de kinderen de indruk, dat dit het begin van de wereld is. Als ze later in het onderwijs horen over de evolutietheorie, voelen ze zich vaak bedrogen. Een jongen van 14 jaar, die altijd geboeid was geweest door de bijbelverhalen en er heilig in had geloofd, zei: ‘Sinds ik weet dat die verhalen niet echt gebeurd zijn, geloof ik niet meer in de bijbel, niet meer in God en niet meer in de mensen.’

sinds ik weet dat die verhalen niet echt gebeurt zijn, geloof ik niet meer in de bijbel

In mijn kinderbijbel ‘Op weg’ heb ik er daarom voor gekozen te beginnen met verhalen over Abraham. Na de verhalen over de koningen heb ik verteld over de Babylonische ballingschap vanuit het perspectief van kinderen, die met hun ouders uit Jeruzalem werden weggevoerd naar Babylon. Daar hoorden de joodse kinderen de verhalen uit Genesis 1 – 11 tegen de achtergrond van de Babylonische godsdienst.

Als kinderen deze verhalen in die context horen, wordt het voor hen meteen duidelijk dat het ‘verhalen’ zijn, die met een bedoeling in een bepaalde situatie werden verteld en dat ze pas later werden opgeschreven.


Welk beeld?

Ook is het belangrijk welk godsbeeld en welk Jezusbeeld wordt overgedragen. God als de Almachtige, de Straffende? Of de God van Liefde, de Barmhartige, de Rechtvaardige, de Bevrijder? Wanneer in een kinderbijbel wonderverhalen waarin Jezus water verandert in wijn en over het water loopt, worden verteld met het accent op het wonderbaarlijke, gaan jonge kinderen Jezus zien als een tovenaar die alles kan. Maar als ze ouder worden en erover gaan nadenken, wijzen ze deze verhalen vaak af. Zolang kinderen nog niet de beeldtaal van deze verhalen kunnen begrijpen en nog niet kunnen snappen dat het hierin gaat om ‘tekenen van het Koninkrijk van God’ heeft het geen zin deze verhalen te vertellen.

Kortom: het is belangrijk wat en hoe verteld wordt, rekening houdend met de belevingswereld van het kind. Voor alle leeftijdsgroepen kunnen ook sleutelverhalen worden verteld. Dat zijn verhalen bij symbolen en thema’s uit de bijbel die een opening kunnen geven naar de bijbel en het Koninkrijk van God.

Tekst: Baukje Offringa
Beeld: Uitgeverij Meinema